“We moeten weg van de benadering van onderwijs als industrieel proces, waarbij de gemiddelde leerling de norm bepaalt en iedereen hetzelfde programma doorloopt. In plaats daarvan moeten we uitgaan van de individuele behoeften en capaciteiten van kinderen en in de klas meer recht doen aan de verschillen tussen leerlingen.” Aldus staatssecretaris Dekker deze week. Ik ben het hierin volledig met hem eens. Jammer is dat hij vervolgens volledig de aandacht richt op hoe wij in het onderwijs omgaan met excellente leerlingen. Kom met ideeën om deze leerlingen meer uitdaging te bieden!
Ik neem aan dat de staatssecretaris zich baseert op het het onderwijsverslag van de inspectie van Onderwijs over 2011/2012.
In dit verslag staat dat “in geen ander land zo weinig spreiding in niveau tussen leerlingen is te zien als in het Nederlandse basisonderwijs” maar, vervolgt het verslag, “daar staat tegenover dat de gemiddelde en begaafde leerling te weinig uitdaging lijken te krijgen’.
Een voorzichtige formulering. Ten eerste gaat het hier alleen om het basisonderwijs. Ten tweede wordt gesteld dat de oorzaak zou kunnen zijn dat gemiddelde en begaafde leerlingen te weinig uitgedaagd worden. En voor we het weten hebben we een nieuw broodje aap, een nieuwe onderwijslegende:
excellente leerlingen worden in het Nederlands onderwijs te weinig uitgedaagd! Oplossing: verzin uitdaging voor talenten!
Een ander citaat uit hetzelfde onderwijsverslag:
“De meeste leraren beheersen dus de basisvaardigheden. Voor de meer complexe vaardigheden ligt het anders. De meerderheid van de leraren heeft moeite met differentiëren, het onderwijs afstemmen op verschillen tussen leerlingen en studenten en het geven van feedback. Leraren die dit wél kunnen, bedienen de gemiddelde leerling goed, maar ook degenen die moeilijk mee kunnen komen of juist extra uitdaging nodig hebben. Ongeveer de helft tot tweederde deel van de leraren beheerst de complexere vaardigheden niet. Het percentage varieert enigszins tussen de sectoren, maar lijkt stabiel over de jaren. Het percentage dat de inspectie heeft vastgesteld, is vergelijkbaar met aantallen die in andere onderzoeken worden gevonden.”
Nu neem ik aan dat de staatssecretaris ook dit deel van het onderwijsverslag heeft gelezen. Veel leraren missen dus de vaardigheden die nodig zijn om gedifferentieerd onderwijs te realiseren. Dit is ook een heel complexe vaardigheid Laten we ons dat even voorstellen: er zijn tussen de 25 en 30 leerlingen aan het werk. De docent moet alle leerlingen observeren zodat hij/zij weet hoe de leerling leert, wat zijn sterke en zwakke punten zijn en hoe deze leerling gemotiveerd kan worden., Vervolgens moet de leraar op het juiste moment, de juiste leerstof aanbieden, de resultaten bijhouden, feedback geven zodat de leerling op het juiste pad blijft en op het juiste moment op passende wijze het eindresultaat toetsen.
De leraar als schaap met vijf poten.
Gelukkig leven we in 2013 en kan een groot deel van de bovenstaande activiteiten overgenomen en ondersteund worden door online techniek. Online leermateriaal kan gebruikt worden om leren op maat van elke leerling aan te bieden. Voortgang en resultaten bijhouden en analyse van werk en resultaten, kan online. Deskundige leraren die de beschikking hebben over online materiaal en hier goed mee om kunnen gaan, kunnen iedere leerling uitdagen op zijn of haar niveau.
Observeren, motiveren en feedback geven, blijft altijd de taak van de leraar. Dus: investeer in techniek, in infrastructuur op scholen en in professionalisering van leraren in digitale didactiek. Op de werkvloer en op PABO’s en lerarenopleidingen. Voor passend onderwijs voor alle leerlingen, ook de excellente.