Vakantie. Ik ben te lui om te bloggen, zei ik tegen mijn man. Dan blog je daarover, antwoordde hij. Ik dacht aan luiheid en onze hersenen. En toen herinnerde ik me wat John Hattie hierover meldde in zijn boek “Visible learning, a synthesis of over 800 meta-analyses relating to achievement`’.
Hattie heeft een analyse gedaan van 800 meta-analyses naar invloeden op leerprestaties. In “Visible learning, a synthesis of over 800 meta-analyses relating to achievement” heeft hij dit beschreven. Zijn vraag was: wat heeft effect op leerresultaat, wannneer verbeteren leerprestaties significant bij kinderen tussen 4 en 12 jaar ? De precieze cijfers heb ik niet onthouden maar wat ik me wel herinner: de grote vakantie heeft effect, een negatieve. Kinderen vergeten van alles in de lange periode dat ze vrij hebben. Ik herinner me dat goed van mijn eigen kinderen, twee van hen worstelden met dyscalculie. De grote vakantie was vrij rampzalig. Het grootste deel van wat er het afgelopen jaar met moeite ingekomen was, zakte weg. Een klein gaatje in het lange termijngeheugen volgens de orthopedagoge die mijn kinderen heeft getest. Dus kortere vakanties, meer verspreid over het jaar lijken beter voor het leren.
Wat wel werkt, op basis van het onderzoek van Hattie: directe instructie, uitgewerkte voorbeelden, uitdagende doelen en feedback op de inhoud van de taak. Dit is een greep uit de top tien. Een belangrijke conclusie van Hattie is verder dat de docent bepalend is voor kwaliteit en resultaat van onderwijs. Niet de leermiddelen of het gebouw, niet de grootte van de groep of het soort onderwijs hebben veel effect. Dus niet de tent maar de vent (of vrouw). De vraag is, of de resultaten ook gelden voor lerenden boven de 12 jaar. Maar ik weet dat er inmiddels veel onderzoeken zijn die bijvoorbeeld succes van directe instructie en gerichte feedback onderbouwen.
Bijzonder is dat we ons in het onderwijs weinig lijken aan te trekken van dergelijke onderzoeksresultaten. Vakanties blijven lang, onderwijs beleidsmakers bijven zich druk maken over bijvoorbeeld de grootte van klassen en directe instructie lijkt vaak onder te sneeuwen onder concurrentie van ‘vrije’ vormen van leren.
Stel dat we ons wel gaan baseren op dergelijke onderzoeksresultaten. Wat betekent dat voor toepassing van blended leren? Je kunt bijvoorbeeld stellen dat de rol van de docent in blended leren ook leidend moet zijn. De docent als coach en begeleider van het leerproces is een sprookje volgens Hattie. Daar waar geleerd wordt, zie je een actieve docent die feedback geeft, uitgewerkte voorbeelden aanbiedt, uitdagende doelen stelt en zijn leerlingen stuurt. Als er wordt geleerd, is dat zichtbaar. Er is energie en activiteit. In een klas is dit zichtbaar. Leren is “visible”. Het lijkt mij dat ook bij blended leren activiteit en energie gegenereerd moeten worden door de docent, niet alleen in de klas maar ook online. Zichtbaar blended leren.
Dus voor wie lesgeeft, ook in blended vorm: luiheid is voor de vakantie en laat die geen 8 weken duren!